Wachten
Publicatie: | Laura Wattel - de Vries ©
Voor vrijdag, eind van de middag, laten we het je weten.’ hadden ze gezegd. Sinds het gesprek houd ik mijn telefoon als een havik in de gaten. Koste wat kost wil ik voorkomen dat ik de oproep mis. Vandaag moet het dan echt gebeuren.
Het gesprek ging echt goed, ik voelde me op mijn gemak, kon mijn zegje doen en mijn vragen stellen. Of had ik toch meer moeten benadrukken waarom ik geschikt ben voor deze functie? Nou ja, ik wilde ook niet overdrijven natuurlijk. Had ik meer voorbeelden moeten geven van wat ik in eerdere functies heb gedaan? Ik schud de twijfels van me af. Rustig afwachten maar, ik heb het niet meer in de hand nu.
Met mijn telefoon binnen handbereik zet ik een kop thee. Ik had gesolliciteerd op een functie bij de bibliotheek. Het leek op papier een geschikte functie; afwisselend en maatschappelijk betrokken. Precies wat ik zocht, waar mijn hart sneller van gaat kloppen. Tijdens het gesprek werd ik alleen maar enthousiaster, ik voelde aan alles dat dit me op het lijf geschreven was.
Met de kop thee in de hand ga ik op het tuinbankje in de zon zitten. De telefoon ligt naast me. Plotseling overvalt me de twijfel: Heb ik niet te veel benadrukt dat ik wil stoppen met mijn huidige baan? Misschien vinden ze me niet gemotiveerd genoeg.
Stel dat ik aangenomen word, kan ik dan wel waarmaken wat ik heb gezegd? Ben ik wel echt zo geschikt voor de functie als ik heb beweerd? Kan ik wel zo goed al die maatschappelijk relevante activiteiten organiseren? Heb ik mijn netwerk in de zorg niet overdreven? Kan ik wel leesadvies geven aan bezoekers? Zoveel boeken heb ik nou ook weer niet gelezen. Nou ja, afwachten maar. Misschien word ik het niet. Ik kijk op mijn horloge. Half twee. Wat is ‘voor het eind van de middag'? Is dat voor half vier? Of bedoelden ze dat ze het voor het weekend laten weten?
De thee is op, ik ga weer naar binnen. Plof op de bank en zet de tv aan. Even wat afleiding. Stel je voor dat ik het niet word. Dan moet ik nog langer als blijven op dit kantoor waar ik doodongelukkig ben; afsteven op een burn-out. Ik zucht, doe een schietgebedje.
In de verte hoor ik een telefoon. Een telefoon? Mijn telefoon! Ik spring op. Wat ben ik toch een chaoot! Zelfs mijn telefoon in de gaten houden lukt me niet! Waar ligt dat ding?