Skip to main content

SECOND DATE

Bart Jansonius had de tafel romantisch gedekt: het Wedgwood-ribbeltjes servies, het Haags-Lofje verzilverde bestek en de groene wijnglazen die hij van zijn oma geërfd had. Het rode damasten tafelkleed was bij de stomerij gestevend. Kreukvrij! De tinnen kandelaar met bosbesblauwe kaarsen maakte het geheel af. De buren aan beide kanten waren op vakantie, dus geluidsoverlast bestond even niet. Hij zette alvast een elpee van Supersister op: ‘To the highest bidder’.

Het huis rook al helemaal naar het gekruide lamsstoofpotje dat op het vuur stond. De witte wijn en het bier stonden al koud, de rest van het eten hoefde maar even opgewarmd te worden, de appels-het voorafje- konden zo de oven in.

Alvast de toastjes beleggen met chorizo, pesto en brie – gelukkig krioelden de maden nu niet uit de kaas, zoals dat gebeurde bij die vorige date. Die was dan ook op niets uitgelopen. Zo’n vegan-trutje die geen wijn maar gemoeste appels dronk bij het eten, en uiterlijk half negen weg wilde gaan, anders lag ze te laat in haar bed. Niet van deze tijd dus.

Rond half vijf belde ze aan: Johanna van den Abeele. Ze was maar met de trein gekomen, kon ze in elk geval meedoen met een wijntje. En van het station naar zijn huis was het maar een kwartiertje lopen. Hij ging haar voor, langs de slaapkamer, door de woonkamer naar de keuken. Van de stoel die hij haar wees om te gaan zitten keek ze naar de trompe l’oeil, dat hij samen met zijn zus had geschilderd: een Toscaanse wijngaard met op de achtergrond de contouren van een dorpje met een kerk en, bergop, een kasteeltje. Ze was gelijk onder de indruk.

Een Chouffe sloeg ze niet af, een oude Zuidam ernaast versmaadde ze ook niet. Het toastje met brie ging er ook wel in: het ijs was gebroken, ze vertelde verhalen over het restaurant waar ze werkte, en over haar vrijwilligerswerk bij een kringloopwinkel. Het gesprek verstomde geen moment.

Hij zette de oven aan, en vertelde alvast over het voorafje: een appel uit de oven met kaneel en een scheutje Cointreau. Hij noemde het, met een knipoog naar de plaats waar hij geboren was: appels ga. Een glas pinot grigio smaakte er goed bij; terwijl zij, tussen voorafje en hoofdgerecht in, op het balkon een sigaretje rookte zette hij de rest op het vuur. Hij ging naast haar staan en vertelde over het Damsterdiep, die onder het balkon en zijn keuken door stroomde. Het gekwinkeleer van de meerkoeten en eenden, de grazende zwanen aan de overkant maakten er een romantisch geheel van. Nog even de patatjes in de airfryer bakken, en het hoofdgerecht kon geserveerd worden.

Als achtergrondmuziekje zette hij ‘Per un pugno di dollari’ op, een trompetconcert van Ennio Morricone. Ze kende het niet, vond het wel erg mooi. Niet te opdringerig.

De lamsstoof, pastinaak, schorseneren en venkel, dit met de patatjes, alles smaakte haar goed.

In plaats van een nagerecht namen ze een glas Merlot.

Hij zette andere muziek op: eerst ‘A deeper blue’ van The Petards, ‘Five bridges’ van The Nice, om verder te gaan met swingende muziek van Creedence, en haar favoriete band, De Dijk. Als hij zin had: ze kon aan kaartjes komen van hun concert in Utrecht. Na die plaat sloeg de klok half twaalf. De laatste trein zou ze niet meer halen. Hij bood haar aan: ze kon op zijn kosten in het hotel in het centrum van de stad gaan slapen, of bij hem blijven overnachten. Even twijfelde ze.

2 reacties

  • Een qua taalgebruik verzorgd verhaal, dat echter een diepere laag, conflict of onverwachte wending mist. De details zijn (te?) rijk maar voegen weinig spanning toe. De climax is zwak.

Jouw reactie

Als antwoord op Some User