Klik op de balk hierboven voor het overzicht!
© Jan Schuuring
Retraite
De ochtendnevel hangt nog als een flinterdunne sluier van gouddraad voor de zon. In de rustgevende, door muren omgeven, kloostertuin zit ik op een houten bankje, de handen gevouwen in mijn schoot. Een eventuele passant zal denken dat ik in gebed verzonken ben, maar nadat Anna, nu precies een jaar geleden verongelukte, bid ik niet meer. De stilte is tastbaar, onderbroken door het ritselen van bladeren, het zachte 'tsi-tsi-' van koolmezen en geluiden uit keuken. Er hangt een kruidige geur, afkomstig uit de tuin waarin ik munt, kamille, Sint-Janskruid en lavendel herken.
Broeder Matthias vraagt of hij naast me mag komen zitten. Hij draagt een grijze pij en stevige sandalen. Zijn kaal geschoren kruin glimt onder de eerste door de nevel heen brekende zonnestralen. Zijn gezicht is ingetogen met zachte lijnen, zijn ogen vriendelijk. We praten niet meteen, en dat hoeft ook niet. De woorden komen vanzelf als de stilte uitgesproken is.
'Hoe gaat het met je?' vraagt hij uiteindelijk.
Ik wil antwoorden met de dooddoeners die achterblijvers altijd gereedhouden, maar dit keer zeg ik: 'Ik weet het niet.' Ik herken mijn eigen stem nauwelijks.
Matthias knikt langzaam. 'Soms is dat het enige antwoord.'
We praten over verlies, over Anna, over leegte die zich niet laat vullen, maar alleen laat dragen. Zijn stem is warm, zijn woorden zijn zonder oordeel. Er groeit iets tussen ons, iets wat ik niet herken, maar dat wel vertrouwd voelt. Wanneer zijn hand even mijn arm aanraakt, schiet er een golf van warmte door me heen.
In de dagen die volgen zoeken we elkaar vaak op. Korte gesprekken in de kloostergang, blikken tijdens de sobere maaltijden, een wandeling door de tuin. Onze gesprekken worden dieper, maar het zijn de stiltes die het meeste zeggen. Ik voel iets verschuiven, een verlangen dat zich niet laat benoemen zonder het kapot te maken.
Op de laatste avond zitten we onder het koepelgewelf van de met veel hout bewerkte bibliotheek. De boekenkasten met gerestaureerde theologieboeken ademen eeuwen van gebed en gedachten. De lucht is doordrenkt met de geur van perkament en oud papier, was en leer. Door de hoge, smalle vensters met glas-in-lood komt nu helaas geen licht, maar ik kan me voorstellen hoe overdag zachte schaduwen op de eiken leestafels vallen. De stilte wordt alleen onderbroken door het geruis van bladzijden, die omgeslagen worden, en het af en toe verschuiven van een stoel.
Matthias en ik nemen plaats aan een tafel, waar we niemand zullen storen, mits we gedempt spreken. Hij ziet mijn worsteling met het naderende afscheid, en met wat ik over mezelf te weten ben gekomen.
'Er zijn gevoelens die je niet kunt negeren,' zegt hij zacht. 'Maar niet alles wat je voelt, vraagt om een antwoord.'
Ik knik. Er is een verdriet in me dat ik moeilijk kan plaatsen. Geen verdriet om verlies, maar om iets dat nooit zal zijn. We zullen nooit meer dan vrienden worden.
Aan het eind van de avond kijken we elkaar aan. Hij legt zijn vrije hand op mijn hand die de zijne vasthoudt, langer dan bij een doorsnee afscheid.
De volgende ochtend vertrek ik nog voor het ontbijt. De weg terug naar huis voelt anders dan de heenreis. Er is niets concreets gebeurd, en toch is alles anders.
God zwijgt nog steeds, maar in dat zwijgen vermoed ik het antwoord.
2 reacties
-
Mooi verhaal.Gevoelig.Met plezier gelezen.
-
Dank je, René. 🙏🏻